Op 29 maart overhandigt het bestuur van de Nederlandse Zeevarendencentrale (NZC) het rapport ‘Faciliteiten en financieringsbehoefte voor zeevarendenwelzijn in Nederlandse zeehavens’ aan de plaatsvervanger van minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat. Het rapport is, op verzoek van de NZC, opgesteld door onderzoekers van de Erasmus Universiteit.
Er zijn twee belangrijke conclusies. De centra voor zeevarenden vervullen een uitermate waardevolle functie. Daarnaast blijkt dat de welzijnsvoorzieningen voor zeevarenden in de Nederlandse zeehavens structureel onder druk staan en gedeeltelijk zijn bezweken.
De één miljoen zeevarenden die Nederlandse zeehavens aandoen kunnen bijvoorbeeld lang niet allemaal even de wal op. Ze geven aan dat ze dit graag willen. Dat het niet lukt komt door omslachtige veiligheidsvoorschriften, tijdsdruk en vermoeidheid. Minstens zo belangrijk is dat in een aantal havengebieden faciliteiten als een zeemanshuis en een bus-service simpelweg ontbreken of niet voldoende zijn. Dit geldt bijvoorbeeld in Rotterdam.
In het rapport valt ook te lezen dat het in de buurlanden anders is geregeld. In de havens van Hamburg en Antwerpen werken overheden en bedrijven samen. Het resultaat is een structurele financiering van welzijnsvoorzieningen.
De aanleiding voor het rapport is de motie Postma die op 19 november 2020 vrijwel Kamerbreed is aangenomen. De motie is gebaseerd op een petitie van de NZC. De NZC zet zich in Nederland in voor het welzijn van zeevarenden in een Nederlandse havens, sinds 130 jaar. De NZC wil zo snel mogelijk met de betrokken partijen als havenbedrijven en andere maritieme stakeholders waaronder landelijke en plaatselijke overheden in overleg treden om het welzijn voor zeevarenden in Nederland te verbeteren.
*Onderzoekers: Maurice Jansen MSc en Hannah Mosmans MSc Erasmus Universiteit
Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics
Download hier het rapport: https://www.missiontoseafarers.nl/wp-content/uploads/2023/03/NZC-22.02.2023-def_compressed.pdf